Toog hangen

Ik zit op het terras in Mechelen. De ober vraagt of ik iets wil drinken, op zijn Vlaams met een heel fijne zachte G. Ik bestel een biertje en ik weet niet meer precies wat hij terugzegt, maar het is zoiets als: ‘Allee vrouwke, zal ik het pinteke brengen, of gebruikt u deze aan de toog?’ Misschien beter dat ik een leesinstructie geef: lees de zin gewoon nogmaals, maar nu met je eigen Vlaamse accent.

Juist. Word je ook warm vanbinnen? Krijg je pretlichtjes in je ogen en smelt je zachtjes weg? Ik in ieder geval wel. Er is iets met het zachte taalgebruik in België wat me raakt. Het zoemt en zingt zo mijn oren in. Ik denk dat het ook veel moeilijker is boos te worden op een Vlaamssprekende klantenservicemedewerker. Stel: ze werkt bij Zalando en ze houdt zich strikt aan het script. Ook al ben ik doorverbonden en drukt ze me daarna twee keer in de wacht. Als ze dan zegt dat mijn blauwe kleedje morgen in de middag wordt bezorgd, dan glimlach ik van oor tot oor. Daarmee bedoelt ze niét dat de koerier een tafelkleed komt brengen. Nee, dan staat de bezorger van mijn blauwe jurk aan de deur. Dezelfde woorden met een andere betekenis, maar dan gewoon liever.

Voor het schrijven van deze blog verdwaalde ik uren op het internet om me te verdiepen in andere lieflijke Vlaamse woorden. Subiet, uitschuiver, valies, gazet en frietkot. Ach, ik kan doorgaan en misschien draaf ik nu door. Dat van die toog, daar heb ik trouwens een mooi verhaal bij. Dat woord hoorde ik voor het eerst toen ik 14 jaar was. We gingen skiën in Oostenrijk en in het hotel was ook een Belgisch gezin. De vrouw ging met haar twee kinderen elke dag de piste op, maar de man bleef liever in en rond het hotel. Hij was ‘kampioen toog hangen’, zei hij. Ik was gebiologeerd. Waar hing hij dan? Hoe hoog was die toog? En waar kon ik die vinden? Aangezien hij redelijk fors was, bedacht ik dat hij dan ook heel sterk moest zijn. Twee dagen heb ik me afgevraagd wat hij precies uitspookte, tot hij me uitlegde dat hij graag aan de bar hing.

Ja, je fantasie kan op hol slaan als je het niet weet. Maar dat is ook het mysterieuze en lieflijke wat het Vlaams zo fijn maakt. Mocht ik eens een rotdag hebben, dan bel ik een Vlaams callcenter. Of nog beter, drink ik een pinteke aan de toog.

 

Dit blog werd geschreven voor CustomerFirst en gepubliceerd op 3 juli 2019

Geen blog meer missen? Schrijf je in voor mijn maandelijkse CX Greetz!